De geschiedenis van het Sint Bernulphusklooster

Het Sint Bernulphusklooster, waar de Bernulphuskapel een onderdeel van is, heeft een rijke historie. Deze start al in 1902 als de “Zusters” besluiten ook in Oosterbeek actief te worden. De zogenaamde “Congregatie der Zusters van Liefde” kwam oorspronkelijk uit Tilburg en had van de Aartsbisschop van Utrecht (via een onbekende geefster) een bedrag van liefst 50.000 gulden gekregen voor de vestiging van een “Liefdegesticht” met daarin gevestigd bewaar- naai en taalscholen in de parochie Oosterbeek.

Zusters van Liefde komen naar Oosterbeek

In 1902 werd gestart met de aankoop van 1 hectare grond en een 5-tal grote lokalen. De taalschool had 27 leerlingen, de bewaarschool ook 27 en de naaischool startte met 4. De Zusters richten een gebouw in met een 11 tal cellen als “woning”. Als eerste Zusters kwamen Zuster Mariana als keukenzuster, Zuster Francoise Xavier als hoofd van de school, Zuster Germanica voor de naaischool en Zuster Chatharina voor de bewaarschool.
Er werden allerlei investeringen gedaan om de bereikbaarheid te verbeteren (het Kerkwegje kwam er voor 1707 gulden in 1905). Daarnaast zorgden de Zusters voor extra inkomsten door sinds 6 april 1905 ook de kerkwas te doen voor een bedrag van 30 gulden per jaar.

Het klooster kan gebouwd worden

Door een extra gift van de Oosterbeekse familie Schade als dank voor de genezing van een dochter was er in 1906 genoeg geld om te starten met de bouw van een klooster en meisjesschool (het huidige Sint Bernulphusklooster). Pastoor Berendsen wijde het nieuwe klooster in op 7 februari 1907. Hij werd als pastoor daarna vervangen door Pastoor Vossenaar. Deze gaf de Zusters als geschenk een kippenhok met ren.
In 1909 deed de eerste leken-onderwijzeres, mejuffrouw Smals haar intrede. De Pastoor zette zich daarna actief in voor extra middelen van de Gemeente voor het onderwijs. Van een ruimhartig bedrag van 3 gulden per kind per jaar ging uiteindelijk 1,50 gulden naar Pastoor voor de jongensschool. Pastoor was ook actief met het stimuleren van zingen voor meisjes van boven de 16 jaar in het Bernulphusklooster.

De Zusters namen vanaf 1912 ook kinderen op in het klooster. Deze zogenaamde voogdijkinderen en kostkinderen woonden ook in het klooster. Overdag werd het naaiatelier als eetzaal ingericht. In 1915 waren er al 24 kinderen. In 1920 zijn ze gestopt met deze diensten en verhuisden de kinderen naar Velsen.
In 1927 werd het zilveren jubileum gevierd. Daarbij werd aan de gemeenschap een bedrag van 1000 gulden geschonken. Pastoor Terheerdt zorgde in die tijd voor de mis in de Kloosterkapel. Het Klooster groeide met een extra bewaarschool en lokaal voor de naaischool. Voor het eerst werd in 1929 een 8 jarig kind gedoopt en deden een paar volwassenen de eerste Heilige Communie. Het jaar 1929 was toch al een jaar van speciale gebeurtenissen. In augustus 1929 trouwden een tweetal bekeerde protestanten in de Kapel.

Groei van het katholiek onderwijs

In de jaren daarna groeide het onderwijs gestaag. Uitbreidingen van lokalen en extra kinderen waren aan de orde van de dag. De Gemeente had er niet veel extra geld voor over waardoor de inwoners en Zusters het zelf moesten bekostigen.
Mejuffrouw Smal vierde in 1934 haar zilveren ambtsjubileum. Meneer Pastoor toonde daarbij volop belangstelling.
In juli 1935 werd een begin gemaakt met het verharden van het Kerkpad. Het eerste gedeelte tot het einde van het kerkhof was voor rekening van het klooster; voor het brede en betegelde gedeelte heeft meneer Pastoor meebetaald, maar ook hier moest het Klooster toch nog 75 gulden bijdragen. Ook werd er dat jaar een soepkokerij ingesteld voor werklozen samen met de St Vincentiusvereniging.
Het jaar 1936 stond in het teken van een tweetal neomisten (de heren Böcker en Goosens). Tevens vierde Pastoor Terheerdt op 15 augustus onder grote belangstelling zijn 40-jarig priesterschap. Veel van deze feestelijkheden werden in de bewaarschool gevierd.
Op 7 april 1939 volgde Moeder M. Regine als Overste en schoolhoofd Moeder M. Henricus op. Pastoor Terheerdt ging met pensioen en werd opgevolgd door Partoor Bruggeman. Zoals gewoonlijk had het klooster ook bij deze feestelijke viering voor een 50-tal bruidjes gezorgd. Tegelijk met deze feestelijkheden kon de verbouwing van de school worden aanbesteed. Monsigneur de Jong bezocht Oosterbeek en op 17 december 1939 kwam de broer van Moeder Overste uit Luik over (hij was daar Bisschop) om samen de (nu niet meer bestaande) Lourdes grot in te zegenen.

Oorlogsjaren

De eerste oorlogsjaren gingen aan Oosterbeek redelijk rustig voorbij. De Fathers van Mill Hill moesten op 15 januari 1941 hun locatie “VrijLand” ontruimen en namen de intrek in gebouwen van de Zusters (de “Lichtenberg”). Pater Wagenaar was daarbij zo verzwakt dat hij tijdelijk zijn intrek mocht nemen in het Klooster. Op 7 juni 1942 vond in de tuin nog de jaarlijke Sacrements-processie plaats, waarbij Pastoor Bruggeman werd bijgestaan door twee Javaanse Paters van het Heilig Hart. Meneer Pastoor leidde de volkszang en de plechtigheid werd zelfs door “andersdenkenden” bijgewoond.
Pater Wagenaar was na een brand in de Lichtenberg wederom bij de Zusters gaan wonen, maar stierf daar op 5 juli 1942 plots. In 1943 kwam Pater Dijker inwonen in het Bernulphusklooster. Deze “Montfortaan” ondersteunde tevens in de parochie en hij maakte zich verdienstelijk bij het gouden feest van Moeder M. Regine op 1 november 1943. Alles bleef daarna rustig tot 17 september 1944.
Het was die dag de laatste keer dat de Fathers van Mill Hill bij de Zusters kwamen. Ze werden voor de derde keer uit hun huis gezet. Alle bewoners en enkele buren (in totaal ongeveer 30 waarvan 13 religieuzen) installeerden zich in de kelder van het Bernulphusklooster. Ze bleven daar uiteindelijk tot 4 oktober. Bij de eerste beschieting van het Klooster werden twee mannen gedood en in het bloementuintje van het klooster begraven, evenals Kolonel Meissing die tijdens de Heilige Mis in de kelder overleed.
4 oktober moest de kelder ontruimd worden en werd tot vluchten besloten op aanraden van Pastoor. Men vertrok naar Otterloo en van daaruit naar Harskamp waar ze allemaal enkele dagen bleven. Door inspanning van Pastoor Bruggeman konden de Zusters uiteindelijk naar Rijsenburg gaan waar ze tot het einde van de oorlog zijn gebleven.

Na de oorlog terug naar Oosterbeek

Op 13 juni 1945 kon Moeder M. Regine samen met 5 zusters terugkeren in Oosterbeek om de schade op te nemen en te beginnen met opruimen. Dat laatste verliep voorspoedig en vanaf 1 juli kon de school weer beginnen. De kleuters konden 1 oktober weer aan de slag.
In de jaren daarna werden het Klooster en de diverse lokalen opgeknapt. Even leek het er op dat er in 1952 al sprake was van opheffing van het Klooster, maar er kon in september en oktober 1952 toch nog op onvergetelijke wijze een gouden bestaansfeest worden gevierd.

Het jaar 1952 was ook de start van de nieuwe V.G.L.O school. Moeder M. Engelbertha, die zich na de zware oorlogsjaren in Indonesië nog met hard en ziel voor het Bernulphusklooster had ingezet werd 15 oktober 1954 als Moeder Overste opgevolgd door Moeder M. Beneditine. Deze laatste moest echter na een jaar al naar een rusthuis.

 

Als laatste Overste kwam toen Moeder M. Baptiste die een gloriedag beleefde toen op 3 februari 1956 de nieuwe lagere school in gebruik kon worden genomen. Helaas kwam heel kort daarop het definitieve besluit dat het Klooster te Oosterbeek zou worden opgeheven, al waren de Zusters nog tot 1959 betrokken bij het onderwijs via Insula Dei in Arnhem. De eerwaarde Zuster M. Odulphus is de enige die vanaf het begin in 1902 tot het einde in 1956 in het Klooster aan wat toen nog het Bernulphuspad werd genoemd, heeft gewoond en gewerkt. Tijdens de afscheidsbijeenkomst op 23 juli 1956 sprak Pastoor Bruggeman lovende woorden en werd ook namens de ouders en oud-kleuters een dankwoord uitgesproken door de heer H.C.J. Erkens. Op maandag 30 juli 1956 verlieten de Zusters het Klooster definitief.

Nieuwe bestemmingen

Er is van 1956 tot 1991 veel gebeurd in het Bernulphusklooster. Deels bekend, maar grotendeels nog in de nevelen van de geschiedenis gehuld. Wij houden ons aanbevolen voor informatie en foto’s. Vanaf 1991 woont in het Bernulphusklooster op nr 11 de familie Beurskens-Boot (Frans, Roelinde, Gloria en Juan) en op nummer 11a sinds enkele jaren, de familie Otter.